Jaarstukken 2019

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Waarderingsgrondslagen

Vaste activa

Immateriële vaste activa

  • Conform art. 34, sub c BBV betreft deze post bijdragen aan activa in eigendom van derden, die worden gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen.

Materiële vaste activa

  • Investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven en/of verhandelbaar zijn, worden aangemerkt als investeringen met een economisch nut.
    De vraag of de investeringen al dan niet geheel kunnen worden terugverdiend is niet relevant voor de classificatie. Overeenkomstig de (ex art. 212 Gemeentewet) door de raad vastgestelde ‘financiële verordening gemeente Beverwijk’ (hierna: financiële verordening) worden activa met een economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan €10 dzd niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen die altijd worden geactiveerd. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht (netto-methode). In die gevallen wordt afgeschreven op het saldo na vermindering. Krachtens de financiële verordening kunnen gebouwen, bij raadsbesluit, afgeschreven worden tot een restwaarde van 25%. Dit geldt in ieder geval voor onderwijshuisvesting
  • Investeringen met een economisch nut: gronden uitgegeven in erfpacht. In erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen).Gronden waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht zijn gewaardeerd tegen een geringe registratiewaarde
  • Overige investeringen met een economisch nut: gronden en terreinen. Op gronden met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Bij waardering van gronden en terreinen wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken
  • Overige investeringen met een economisch nut: overige rubrieken. Deze investeringen zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs
  • Overige investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven. Deze investeringen zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en betreffen investeringen in het kader van het GRP
  • Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Investeringen die geen economisch nut hebben, maar een duidelijk maatschappelijke functie vervullen, worden aangemerkt als investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Overeenkomstig de huidige financiële verordening worden investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, onder aftrek van bijdragen van derden, ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan echter bij raadsbesluit worden afgeweken, in welk geval de investering wordt geactiveerd en vervolgens lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur. Immers: conform art. 59, lid 4 BBV (geldend tot en met boekjaar 2016) mogen investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend een maatschappelijk nut ook worden geactiveerd. Hieronder vallen infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten, waterpartijen en parken. De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven). Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of de vervaardigingprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht (netto-methode), alsmede onttrekkingen aan reserves. In die gevallen wordt afgeschreven op het saldo na vermindering.

Vernieuwing BBV

  • De systematiek van activering en afschrijving wordt in het nieuwe BBV gelijkgetrokken voor alle investeringen. Met ingang van begrotingsjaar 2017 dienen investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, evenals investeringen met een economisch nut, te worden geactiveerd (art. 59, lid 1 BBV) en over de verwachte toekomstige gebruiksduur te worden afgeschreven (art. 62, lid 3 BBV). De verplichting om alle investeringen zo te activeren wordt van toepassing op nieuwe investeringen, die met ingang van begrotingsjaar 2017 worden gedaan. De netto-methode wordt verplicht gesteld voor alle investeringen, zodat specifieke investeringsbijdragen van derden op de nieuwe investering in mindering moeten worden gebracht (art. 62, lid 2 BBV).

Financiële vaste activa

  • Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen (participaties in NV’s of BV’s) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs vindt afwaardering plaats
  • Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen/verbonden partijen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Vlottende activa

Voorraden

  • Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie. De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerkosten. De lasten en baten verband houdende met grondexploitaties worden in de exploitatie verantwoord en einde jaar via een tegenboeking op de balans (onderhanden werk) gemuteerd
    Winsten uit grondexploitatie worden slechts genomen, indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd kunnen worden aangemerkt. Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht. Bij een verlieslatende grondexploitatie wordt een verliesvoorziening gevormd. Het verrichten van een afboeking of het treffen van een voorziening gebeurt, bij een geprognosticeerd verlies, direct voor een bedrag ter grootte van het volledige verlies. Als sprake is van een voorziening ingericht ter bestrijding van (verwachte) tekorten in grondexploitaties, dan wordt die voorziening gepresenteerd als waardecorrectie op de balanspost bouwgronden in exploitatie.
  • Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar. Deze vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Vaste passiva

Eigen vermogen en voorzieningen

  • Reserves en voorzieningen zijn gevormd conform door de raad genomen besluiten. De onttrekkingen aan reserves en voorzieningen geschieden conform daartoe strekkende raadsbesluiten of richtlijnen BBV. De reserves en voorzieningen en de mutaties hierop worden nader toegelicht bij de balans
  • Binnen het eigen vermogen is onderscheid gemaakt tussen enerzijds algemene reserves en anderzijds bestemmingsreserves, waarvan de bestemming door de raad is vastgesteld en die derhalve kunnen worden gewijzigd. Waardering vindt plaats tegen nominale waarde
  • Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. Voor de voorziening wachtgeldverplichting voormalig personeel wordt een tijdshorizon van 5 jaar aangehouden. De voorziening pensioenen wethouders is gewaardeerd op contante waarde, berekend op basis van actuariële grondslagen.
  • De voorziening inzake door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting (bestedingsverplichtingen) betreft gelden die door derden (zonder terugbetalingsverplichting) beschikbaar zijn gesteld om bepaalde bestedingen te doen. Deze nog niet bestede gelden worden afzonderlijk gepresenteerd als onderdeel van de financiële positie van de gemeente. Gelden van het Rijk met een specifiek bestedingsdoel en terugbetalingsverplichting zijn onder de overlopende passiva worden verantwoord.

Gewaarborgde geldleningen en garantstellingen

  • Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is (buiten balanstelling) het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie hieromtrent opgenomen.
ga terug